Waarnemingen door Menno Huizinga
Vogelwaarnemingen in de Volgermeer in de periode juli – december 2012
Deze keer nemen we in deze rubriek zomer en herfst samen. Dat heeft niets te maken met een mogelijke ziekte of lusteloosheid van uw waarnemer. Eerder dat uw waarnemer van begin september tot half december regelmatig met vakantie is geweest met daarbij dat zowel in de zomermaanden als in de najaarsperiode weinig interessante waarnemingen werden gedaan om deze rubriek te vullen.
De zomer begon zeer nat. Pas tegen eind juli en in augustus werd het warm en zonnig. De leukste waarnemingen zijn dan ook in deze periode gedaan, zoals de vele jonge rugstreeppadden die in hoopjes van 20 - 30 padjes ’s ochtends lagen te zonnen, enkele exemplaren van de Zwervende Heidelibel (Sympetrum fonscolombii) en de Grote Keizerlibel (Anax imperator) die allebei gebonden zijn aan schoon en helder water liefst op zandgrond. Van de Keizerlibel is vastgesteld dat er eieren op verschillende plaatsen zijn afgezet. Na drie weken komen de eieren uit, waarna de larven groeien tot ergens in oktober. De daaropvolgende mei groeien ze verder en kunnen ze in geval van genoeg voedsel in die zelfde zomer weer een Grote Keizerlibel worden. Vaker bivakkeren de larven nog een jaar tussen de waterplanten en de zeer langzame groeiers kunnen no g een extra jaar nemen.
Grote Keizerlibel (Anax imperator)
Zwervende Heidelibel (Sympetrum fonscolombii)
September was droog, doch aan de koele kant, terwijl oktober weer nat was. November was aan de droge en koude kant, maar december was nat, zacht en somber.
In de wintermaanden gebeurt er (nog) weinig in de Volgermeer. Vanaf begin maart kunnen we weer rekenen op de eerste doortrekkers en broedvogels. Het volgende verslag zal daarom betrekking hebben op de periode maart – juni 2013.
Zwanen tot Flamingo’s
De vier crèches jonge Bergeenden zijn in het begin van de zomer zeer snel verdwenen, zodat er in begin augustus niet meer dan drie tot vier onvolwassen Bergeenden aanwezig waren; eind augustus waren het er ongeveer 25. Waarschijnlijk zijn de crèches onder leiding van tantes en ooms eerst naar de Belmermeer verhuisd om later weer terug te keren. Aan het eind van de zomer verschenen kortstondig enkele Zomertalingen en Pijlstaarten, terwijl een groep van 15 – 25 Wintertalingen regelmatig werd waargenomen in het najaar. Vanaf eind juli tot eind augustus werd er regelmatig één Zwarte Ibis gezien. Lepelaars, Kleine Zilverreigers verbleven er in die zelfde periode in wisselende aantallen, terwijl de Grote Zilverreiger slechts tweemaal werd waargenomen in de periode. Het blijft een buitenkansje om een Roerdomp te zien; naast enkele waarnemingen in de afgelopen zomer werd er in november ook nog één gezien.
Sperwers tot Trappen
In de zomer werden zeer vaak Bruine Kiekendieven gezien. Helemaal vreemd is dat natuurlijk niet, omdat er vijf tot zes paar Bruine Kiekendieven in Waterland broeden. De Blauwe Kiekendief werd slechts eenmaal in het najaar gezien. Wat betreft de valken werden alle drie in Nederland broedende valken – Torenvalk, Boomvalk en Slechtvalk – in de afgelopen zomer waargenomen. Een boomvalkgezin verscheen enkele dagen in augustus om er op insecten (libellen) te jagen, die ze dan al vliegend oppeuzelen. Waterrallen werden weer enige malen gehoord, zodat het zeer waarschijnlijk is dat ze gebroed hebben in het rietveld grenzend aan het verlengde van de Galggouw.
Kluten tot Strandlopers
De vogels die (nu nog) het meest profiteren van het biotoop in de Volgermeer zijn de steltlopers. De hele zomer tot in het najaar verbleven er verschillende soorten als Groenpootruiter, Zwarte Ruiter, Bosruiter, Witgat, Oeverloper en Kemphaan. De talrijkste steltloper was de Watersnip waarvan er ongeveer honderd exemplaren aan het voedsel zoeken of aan het dutten waren in de verschillende putten. Leuk was de waarneming van een Bokje op 14 november. Dit zeer kleine snipje weet zich altijd goed te verbergen en vliegt zigzaggend op als je er ongeveer bovenop staat.
Jagers tot Zwaluwen en Piepers tot Gorzen
Wat betreft deze groepen vogels heeft de zomer en het najaar weinig gebracht. Tot end juli joegen nog enkele Gierzwaluwen op insecten boven de putten. Boerenzwaluwen en Huiszwaluwen waren wel aanwezig doch niet in grote aantallen. Eind augustus verscheen een grote groep Oeverzwaluwen die in enkele dagen aangroeide tot ongeveer 150 exemplaren. Begin september waren ze alweer verdwenen. Naast flinke aantallen Graspiepers werden in de tweede helft van oktober tot begin november (met een maximum van 18 exemplaren op 25 oktober) Waterpiepers waargenomen. Gedurende de hele zomer verbleven er enkele jonge Gele Kwikstaarten op dijkjes langs de putten en incidenteel een of twee Tapuiten.
Menno Huizinga