`Gif van oude stortplaats sijpelt al te lang in IJmeer`
AMSTERDAM - Zwartgeblakerde staken, resten van wat ooit bomen waren, steken uit
een poel van bruine drab. Tegen één van de stammen ligt een verroest vat, half
onder water. De doodse stilte wordt af en toe doorbroken door een schot in de
verte. Op de Diemerzeedijk komt, afgezien van een enkele jager, zelden iemand.
De zeven kilometer lange Diemerzeedijk tussen Muiden en Amsterdam, deed tot de
jaren tachtig dienst als legale stortplaats voor multinationals als Shell,
Philips-Duphar en Akzo, die er de giftigste stoffen stortten. Op de dijk zijn
onder meer dioxinen/furanen, chloorfenolen, gechloreerde koolwaterstoffen en
polychloorbifenylen gevonden. De vervuiling is er minstens zo erg als in de
Volgermeerpolder die voor meer dan 100 miljoen gesaneerd moet worden.
Over twee jaar zal de stilte op de Diemerzeedijk verleden tijd zijn. De dijk is
voorbestemd om een recreatiegebied te worden voor de bewoners van IJburg. Als
alles volgens plan gaat, recreëren hier dan de duizenden bewoners van de zes
wooneilanden in het IJmeer.
Sanering van de Diemerzeedijk is een voorwaarde voor aanleg van IJburg. Maar
onduidelijk is nog wie de kosten - 180 miljoen - moet betalen. De provincie
heeft laten doorschemeren dat ze ook de gemeente Amsterdam fors wil laten
bijdragen, omdat die in de jaren zeventig is doorgegaan met dubieuze stortingen,
ondanks provinciale berispingen.
Fysisch geografe Wendela Tenner, die betrokken was bij de saneringsplannen voor
het gebied, zou graag zien dat de sanering van de Diemerzeedijk wordt
losgekoppeld van IJburg. “Milieubelang telt blijkbaar alleen als er wat anders
in het geding is. Maar de dijk moet gewoon gesaneerd worden, dit duurt al té
lang.”
Het noordelijke deel van het gebied, waar nu nog verroeste vaten liggen, wordt
recreatiepark met speelweide, op het tweede deel komen sportvelden en het
zuidelijke deel, bij Muiden, wordt natuurgebied. De natuur heeft zich op het
grootste deel van de dijk op miraculeuze wijze ontwikkeld, al groeit er op
sommige plekken nog geen grasspriet. De weelderige plantengroei is volgens
natuurliefhebbers alleen mogelijk geweest doordat er jarenlang niemand kwam.
Op de dijk komen meer dan tweehonderd plantensoorten voor en ook ringslangen
leven in het gebied. Het gebied is tevens rustplaats voor vogels, al worden die
nog wel bedreigd door de jagersvereniging die aan de kop van de dijk gevestigd
is.
Onduidelijk
Op de saneringsplannen voor de voormalige gifstortplaats is nog kritiek. Volgens
Wendela Tenner is compleet onduidelijk wat de gevolgen zullen zijn. Tenner zat
in 1990 in een provinciale werkgroep die de saneringsmethoden onderzocht voor de
dijk. Een tweede werkgroep waarvoor zij werd uitgenodigd, verliet zij omdat er
volgens haar alleen naar goedkope oplossingen mocht worden gekeken.
Het huidige saneringsplan is gericht op isoleren, beheren en controleren van de
gifgrond, die al 25 jaar in open verbinding staat met het IJmeer. Rond de dijk
zullen stalen en betonnen damwanden worden geslagen, op sommige plekken tot
dertig meter diep. Het sterk verontreinigde grondwater zal worden opgepompt en
schoongespoeld. Dit proces zal tijdenlang doorgaan. De vervuilde bovenlaag van
de grond zal worden afgedekt met een dikke laag speciale klei (Betoniet). De
werkgroep waarvan Tenner deel uitmaakte, wilde in '90 meer onderzoek laten doen
naar extra maatregelen, onder meer voor de plaats waar grote hoeveelheden
chemische stoffen in de open lucht verbrand werden.
Die verbranding was indertijd een waar schouwspel. “Stapels werden in brand
gestoken door een aantal vaten lek te prikken en de vloeistof aan te steken,” is
te lezen in een rapport van het Centraal Milieulaboratorium uit 1983. Het
rapport meldt verder: “Door explosies schoten de vaten honderden meters de lucht
in, waar nog meer explosies volgden.” De schippers op het Amsterdam Rijnkanaal
klaagden omdat de vaten op hun schepen terechtkwamen. De enorme vlammenzee en de
zwarte rookkolommen waren tot op tien kilometer van de dijk zichtbaar.
Roetklachten waren talrijk en bij draaiende wind werden Amsterdam-Oost en Diemen
getroffen door een stankgolf. Het bureau Watertoerisme van de ANWB uitte al in
1964 klachten over ernstige vervuiling van de lucht boven het IJsselmeer. Alles
wat niet verbrandde, drong de grond in.
Grondwater
De provinciale werkgroep wilde 'verglazing' van de brandplaats laten
onderzoeken: een techniek waarbij de grond wordt verhit totdat deze compact,
solide wordt. Tenner: “Het probleem met de Diemerzeedijk is dat er vooral
vloeibare stoffen verbrand en gestort zijn. Die dringen makkelijk in de grond en
verspreiden zich snel met het grondwater.” Een kort briefje van de toenmalige
minister van Vrom, Alders, maakte een einde aan het verhaal: alleen al het
onderzoek naar deze techniek was te duur. “En zo ging het met veel voorstellen,”
verzucht Tenner.
De Amsterdamse milieudienst, die de sanering coördineert, heeft de Diemerzeedijk
alleen steekproefsgewijs onderzocht. Ook Tenner vindt dat voldoende: “Als je
weet dat er dioxines liggen, weet je voldoende, giftiger kan het bijna niet.”
Maar omdat nooit elke centimeter is onderzocht, houden geruchten over gestort
radioactief afval stand. Die geruchten zijn deels afkomstig van Henk Griffioen,
van 1962 tot 1968 stortmeester op de Diemerzeedijk in dienst van de firma Goede,
die de stortplaats 'beheerde'. Hij zag de vrachtwagens met gif dagelijks
voorbijtrekken. “Soms stonden hier files op de dijk. Er waren vrachtwagens uit
Polen, Oost-Duitsland, Tsjecho-Slowakije noem maar op, het ging dag en nacht
door.” Griffioen rept van vaten arsenicum en grote hoeveelheden groene vaten van
een Navo-basis uit Duitsland. “Alles mocht hier gestort worden in ruil voor een
envelop geld. Toezicht ontbrak.”
Volgens Griffioen is er indertijd ook radioactief afval gestort op de dijk. Aan
het begin, bij Amsterdam, liggen verdachte betonblokken waar ziekenhuisafval in
zou zitten. De geruchten bereikten ook Jaap Rodenburg van Greenpeace die met een
geigerteller en een diamantboor naar de Diemerzeedijk toog. “De blokken bleken
massief te zijn, er zat niets in.” Maar daarmee zijn de geruchten nog niet
ontzenuwd. “Het kan goed zijn dat er diep in de grond kleine hoeveelheden
radioactief afval zitten, dat kunnen wij aan de oppervlakte niet meten.”
Onderzoek hiernaar is voor Greenpeace te duur.
Geldgebrek loopt als een rode draad door de geschiedenis van de Diemerzeedijk.
Tenner: “We hebben in Nederland nog weinig ervaring met saneringen en door
geldgebrek doen we helaas ook niet veel ervaring op. Alles moet doelmatig, maar
vooral sober worden aangepakt.” De fysisch geografe, gespecialiseerd in
bodemverontreiniging, is verontrust over de gevolgen van het schoonspoelen van
de grond. “Dat grondwater wordt in de toekomst opgepompt en schoongespoeld, maar
zaak is juist om het gif op z'n plek te houden. Door het oppompen breng je
mogelijk de grondlagen in beweging en de damwanden zijn aan de onderkant gewoon
open. Het is een soort omgekeerde doos. We weten niet of door het pompen de
grondwaterstroom verandert. Deze gaat nu nog richting IJmeer, maar kan in de
toekomst richting Diemen-Noord gaan. En dat is nu nog niet zo erg, maar als het
gif ongestoord dieper zakt, kan het over tien jaar wel onder de damwanden door
komen.”
Nico Klaver van de Amsterdamse Milieudienst acht dit onwaarschijnlijk. “We
houden straks het grondwaterpeil op de dijk kunstmatig laag, zodat er water uit
het IJmeer in de dijk komt en niet andersom. Ook toont recent onderzoek aan dat
het gif minder diep in de grond is gedrongen dan tot nog toe werd aangenomen.”
Op de veiligheid van de damwanden om de dijk heen dingt Tenner ook nog wel wat
af. “De damwanden zijn voor dertig jaar gegarandeerd veilig. Maar voor die tijd
kan er al van alles misgaan. De delen moeten onder water in elkaar grijpen, maar
dat kan mislukken. De milieudienstgaat wel in het IJmeer controleren, maar als
daar gif wordt gevonden is het te laat. Het is bijna onmogelijk een lek onder
water te traceren en te repareren.”
In het verleden zijn verhoogde concentraties dioxines gevonden in vis uit het
IJmeer. Volgens Klaver is nooit aangetoond dat die dioxines van de Diemerzeedijk
afkomstig waren. Tenner meent dat dat overduidelijk is. “De vissen zijn vlak bij
de Diemerzeedijk gevangen. Omdat dioxines niet afbreekbaar zijn, kunnen ze op
deze manier gemakkelijk in de voedselketen terechtkomen.”
De geografe vindt het onverstandig om van de Diemerzeedijk een recreatiegebied
te maken. “Het blijft een onzekere locatie, alle activiteiten moeten vermeden
worden. Niet voor de mensen die er gaan recreëren, maar voor het milieu. Er mag
in ieder geval niet gebouwd worden, heien brengt het gif in beweging.”
Toch komt er minstens één gebouwtje op de dijk: de zuiveringsinstallatie voor
het schoonspoelen van het grondwater. Klaver zegt dat de milieudienst dit
probleem inderdaad nog moet oplossen.
Het ministerie van Vrom onderzoekt nog of het de kosten op de storters van
weleer kan verhalen, maar wil niet zeggen op welke ondernemingen.
De grootste vervuilers van de Diemerzeedijk zijn Shell, Philips-Duphar, Akzo
(vroeger Ketjen), Maschmeijer, KLM, Hoechst en Amsterdam.
Bij Shell is men hogelijk verbaasd over het onderzoek. “Wat zegt u? Dit is nieuw
voor ons. Wij hebben daar inderdaad in de jaren zestig chemisch afval gestort.
Maar we hebben daar nog nooit iets over gehoord van het ministerie,” zegt Henk
Bonder namens het chemieconcern. “Het lijkt ons wel sterk; de jurisprudentie
geeft aan dat er een grens is aan het terugkijken.” De centrale vraag is volgens
Bonder of Shell had kunnen overzien wat de gevolgen van de gifstort zouden
zijn:“En ach, in die tijd was er zo weinig bekend.”
Ondanks de bezweringen van de milieudienst dat de sanering geen vertraging
oploopt, bestaan er twijfels over de aanvangsdatum van januari volgend jaar.
Tenner maakt zich daarover ernstige zorgen: “Er sijpelt al vijfentwintig jaar
gif in het IJmeer. Dit heeft nu echt te lang geduurd.”
Auteur: MEREL THIE